Ze hield van de natuur. Van wandelen en fietsen. Als dat niet meer zou kunnen dan hoefde het voor José niet meer. Ze was niet zo avontuurlijk, terwijl ze als stewardess de hele wereld over vloog. Ze had oog voor de medemens, ze hield van eenvoud en was gul. Toen ze ziek werd wist ze één ding zeker: ze wilde een laatste rustplaats in de natuur, voor altijd.
José en Bert zijn elkaar op latere leeftijd tegengekomen. En ze hadden het fijn. Ze hielden actieve vakanties in de zomer en in de winter gingen ze relaxen in Portugal. Ze vonden dat heerlijk. José uitte haar emoties niet zo makkelijk, maar tegen Bert zei ze: “Ik heb nou eindelijk een plek gevonden om rust te krijgen, hier bij jou ben ik thuis.”
Elke week, op een vaste dag in de vroege ochtend, legt Bert één roos bij haar neer. Even staat hij dan in gedachten bij haar stil en gaat daarna nog een kwartiertje op een bankje zitten. Hij is voorbereid op de ochtenddauw want uit zijn rugzak haalt hij een plastic tas om op te zitten.
Een ritueel wil hij het niet noemen. Met spiritualiteit heeft hij niet veel. “Ik vind het triest dat ik mijn partner kwijt ben maar je moet wel verder hè”, aldus Bert. Maar hij ervaart wel steun aan de plek en ook aan het praatje soms op Heidepol. “Dat helpt om je verbonden te voelen aan de plek. Ik luister hier graag naar de vogeltjes of ik neem een dennenappel mee naar huis.”
Natuurlijk is het wel stil thuis maar dan zet hij de radio aan en luistert naar muziek. Er is ook nog genoeg te doen. Naar de voetbalclub of in de tuin werken. Ook Bert heeft oog voor zijn medemens. Hij gaat vaak naar zijn broer die hulp en zorg nodig heeft. “Zo maar eens kijken of ik Hollandse kersen kan kopen, die ga ik dan naar hem toe brengen.” En Bert stapt weer op zijn fiets de dag in.
José ligt begraven op het open veld. Bert weet de plek precies: “Bij de twee paaltjes linksaf.” Op het gedenkteken staat alleen haar naam. Bescheiden zoals ze was. Er groeit een heel klein plantje uit een scheur in het hout omhoog.